Zorgverleners al snel in dienstbetrekking
Voor ondernemers geldt een aantal aantrekkelijke scale tegemoetkomingen die niet gelden voor werknemers. Op 30 maart 2018 besliste de Hoge Raad dat een verpleegkundige die via thuiszorginstellingen (zorgaanbieders) thuiszorg verleende geen ondernemer was, maar in loondienst was bij die zorgaanbieders.
Van loondienst is sprake als er aan drie voorwaarden is voldaan:
- er is een gezagsverhouding;
- er is een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
- er is een verplichting tot het betalen van loon.
Over de bij 2 en 3 genoemde vereisten was geen discussie.Volgens de rechter was daarnaast ook sprake van een gezagsverhouding. Daarbij wees hij naar de wettelijke bepalingen die gelden voor de AWBZ-zorg. Daaruit bleek dat de eindverantwoordelijkheid voor de te verlenen thuiszorg niet bij de verpleegkundige zelf, maar bij de zorgaanbieder ligt. Dat de zorgverlener en zorgaanbieders hun overeenkomst een ‘overeenkomst van opdracht’ noemden, was onvoldoende.
Met dit arrest wordt het ook voor andere zorgverleners moeilijker om als ondernemer te worden aangemerkt.
Maar onmogelijk is het niet. Dat blijkt ook uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 december 2017. Daarbij ging het om een oncologisch verpleegkundige die via zes bemiddelingskantoren werkte en onder meer bij ziekte of vakantie zelf voor vervanging moest zorgen en zelf bepaalde wanneer en hoe vaak zij werkte.
Kortom, het blijft een moeilijk vraagstuk dat sterk afhangt van de omstandigheden. Daarom wil het kabinet ook vóór het einde van dit jaar zorgen voor meer duidelijkheid over wat de gezagsverhouding inhoudt. Uw RB helpt u natuurlijk graag bij de beoordeling van de arbeidsverhouding.