Box 3: doos van Pandora?
Er zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen rond de afhandeling van de bezwaren tegen de box-3-heffing. Vandaar dat we ook in dit nummer van het FiscKwartaalt(tje) je weer ‘bijpraten’ over de laatste stand van zaken.
Zo zijn de definitieve forfaits van de Wet rechtsherstel box 3 voor 2022 inmiddels gepubliceerd. Deze forfaits wijken op twee punten af van de voorlopige forfaits voor de verschillende categorieën van box 3 in 2022. Het forfait voor bank- en spaartegoeden is verlaagd van 0,01% naar 0,00%. Het forfait voor schulden is verlaagd van 2,46% naar 2,28%. Het forfait voor de overige bezittingen (5,53%) is niet gewijzigd. Dit is goed nieuws als jouw vermogen vooral uit bank -en spaartegoeden bestaat en slecht nieuws als je vooral overige bezittingen hebt en eventuele schulden in box 3.
Het forfait voor de overige bezittingen is in de nieuwe tijdelijke Overbruggingsbox 3, die dit jaar van start is gegaan, voorlopig nog hoger vastgesteld dan voor 2022, namelijk op 6,17%. De tijdelijke Overbruggingsbox 3 is ook op de forfaitaire spaarvariant gebaseerd. Dit box-3-stelsel zou tot en met 2025 gaan gelden, maar staatssecretaris Van Rij heeft al aangegeven dat het waarschijnlijk toch pas 2027 wordt, voordat het box-3-stelsel gebaseerd op de werkelijke rendementen van het vermogen zal worden ingevoerd. Wel heeft de staatssecretaris ondertussen in de Tweede Kamer de voordelen uiteengezet van een verfijnde spaarvariant ten opzichte van een box-3-heffing naar het werkelijk rendement. Of daarmee een heffing naar werkelijk rendement toch weer wordt heroverwogen, zal de toekomst leren.
Meer verzet
Het verzet tegen de box-3-heffing concentreerde zich aanvankelijk vooral op de onredelijkheid van de wijze waarop bank- en spaartegoeden in de heffing werden betrokken. Het forfaitair rendement op deze tegoeden is nu op (vrijwel) nul gesteld en de Hoge Raad heeft uitspraak gedaan op de massaalbezwaarprocedure van de tijdige bezwaarmakers over de periode 2017-2020. Voor de niet-bezwaarmakers is het nu wachten op de uitspraak van de Hoge Raad in de massaalbezwaarplusprocedure. In deze procedure staat de vraag centraal of mensen die geen of te laat bezwaar hebben gemaakt tegen de box-3-heffing over de periode 2017- 2020 toch ook recht hebben op compensatie.
Inmiddels is het verzet tegen de box-3-heffing uitgebreid naar de overige bezittingen. Zo bereidt de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) gerechtelijke stappen voor. Zij vindt het onredelijk dat beleggers voor 2022 geacht worden een rendement te hebben behaald van 5,53%, terwijl zij feitelijk een gemiddeld verlies van 14% hebben geleden, zoals blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank. Dit strookt volgens de VEB niet met het uitgangspunt dat het forfaitaire rendement het werkelijke rendement zo veel als mogelijk moet benaderen.
Ook Forumvast, de belangenvereniging van aanbieders van vastgoedbeleggingsproducten, bereidt gerechtelijke stappen voor. Zij verzet zich tegen de wijze waarop vastgoed in de box-3-heffing wordt betrokken.
Aanhouden bezwaarschriften en definitieve aanslagen
Inmiddels is besloten om alle ingediende bezwaarschriften tegen de box-3-heffing in de nog openstaande IB-aanslagen tot en met 2022 aan te houden, mits deze zijn voorzien van de bezwaargronden. Ook worden er over deze jaren tijdelijk geen definitieve aanslagen opgelegd. Het moet steeds gaan om aanslagen met box-3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden. Er wordt nu eerst gewacht op een uitspraak van de Hoge Raad in de lopende procedures waarin de invulling van het begrip ‘werkelijk rendement’ centraal staat. Deze aanpak is tot stand gekomen in goed overleg met de beroeps- en belangenorganisaties.
Let op
Heb je al een definitieve aanslag IB 2021 of 2022 ontvangen, waarin box-3-inkomen is begrepen dat uit meer bestaat dan banktegoeden? In dat geval moet je tijdig bezwaar (laten) maken als je het niet eens bent met de aanslag om je rechten veilig te stellen.